De situatie waarin er geen scheelzien en afdwalen van de ogen is, maar toch lijkt alsof er scheelzien is, wordt pseudo-scheelzien genoemd. Dit kan ontstaan door een optische illusie veroorzaakt door bepaalde structurele kenmerken van het gezicht. Het meest voorkomende type pseudo-scheelzien is het waarnemen van kruiselings uitziende ogen, wat pseudo-esotropie wordt genoemd. Minder vaak voorkomende situaties zijn de indruk dat de ogen naar buiten zijn gedraaid of dat de ogen verticaal niet zijn uitgelijnd.
Pseudo-scheelzien is een situatie waarbij de ogen er scheel uitzien, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn, en het kan voorkomen bij baby's en jonge kinderen.
Omdat de anatomie van het gezicht van baby's nog niet volledig ontwikkeld is, is de neusrug vlak en zijn er huidplooien rond de ogen, wat de indruk kan wekken dat de ogen naar binnen gedraaid zijn. Deze verschijning kan afnemen naarmate kinderen groeien en de gelaatskenmerken volwassen worden. Ook structurele verschillen in de oogbollen of de positie van de zichtas ten opzichte van de geometrische as kunnen leiden tot symptomen van scheelzien bij kinderen.
Pseudo-scheelzien bij baby's en jonge kinderen komt meestal door anatomische kenmerken van het gezicht. Het komt vooral vaker voor bij de volgende situaties:
Een brede en platte neusrug: Dit geeft de illusie dat de afstand tussen de ogen kleiner is en wekt de indruk dat de ogen scheel staan.
Epicanthusplooi: De huidplooi in de binnenhoek van het bovenste ooglid bedekt gedeeltelijk het binnenste deel van het oog.
Ooglidstructuur: De zichtbaarheid van de sclera kan structureel minder zijn, waardoor de indruk kan ontstaan dat de blik van het kind scheel is. Deze anatomische verschijning is meestal prominenter in de baby- en vroege kindertijd.
Naarmate kinderen groeien verandert de verhouding van hun gezicht. De neusrug wordt prominenter en de omgeving van de ogen krijgt een volwassen vorm, die samen met deze ontwikkelingsfase de verschijning van het pseudo-scheelzien vermindert of geheel kan doen verdwijnen. Deze optische illusies verdwijnen vaak vanzelf naarmate de anatomische kenmerken van het gezicht met de tijd veranderen.
Pseudo-scheelzien betreft slechts het uiterlijk en veroorzaakt mogelijk geen lui oog. Echter, bij echt scheelzien kan lui oog wel ontstaan. Daarom moet zelfs bij aandoeningen die als pseudo-scheelzien worden beschouwd, een periodiek oogonderzoek worden uitgevoerd.
In geval van verschuiving van de ogen bij baby's, moet direct een dokterscontrole plaatsvinden. Omdat de ogen van baby's nog in ontwikkeling zijn, kan het nalaten van tijdige interventie bij deze situaties leiden tot blijvende problemen of complicaties. Ouders moeten regelmatig de oogbewegingen van hun baby's controleren en bij het opmerken van afwijkingen een specialist raadplegen.
Het kan soms moeilijk zijn om echt scheelzien van pseudo-scheelzien te onderscheiden. Oogartsen kunnen met de lichtreflex test en oogbewegingsonderzoek de diagnose verduidelijken. De volgende tekenen wijzen op echt scheelzien:
Eén van de ogen kijkt voortdurend in een andere richting
Het hoofd scheef houden
Eén van de oogleden is meer naar beneden
Tekenen van lui oog
Bij mensen die klagen over pseudo-scheelzien, kunnen routineonderzoeken zoals visuele en netvliesonderzoeken van de ogen worden uitgevoerd. Deze klacht komt vaak voor en de standaardprocedures van het oogonderzoek worden toegepast bij het evalueren van de patiënten.
Met de Hirschberg-test worden de lichtreflecties in de ogen onderzocht. De analyse van de oogbewegingen omvat ook het onderzoeken van elk oog in negen verschillende kijkrichtingen.
Naarmate baby's hun spraakvaardigheden ontwikkelen, kan een driedimensionale zichttest worden toegepast. Deze test kan de aanwezigheid van scheelzien identificeren. Voor de test worden brillen met rood-groene glazen en speciale kaarten gebruikt.
Bij het afdekken van één oog wordt bekeken welke veranderingen optreden in de visuele aanpassing van het andere oog. Daarna wordt het afgedekte oog geopend en als er beweging is, wordt deze geëvalueerd.
Pseudo-scheelzien kan verbeteren naarmate de gezichtsstructuur van baby's zich ontwikkelt. Het begint doorgaans zijn opvallendheid te verliezen tussen de 6 en 12 maanden en bij de meeste kinderen vindt volledig herstel plaats rond 2–3 jaar. Echter, als de afwijking zich verder ontwikkelt of blijvend lijkt, is een oogonderzoek noodzakelijk.
Nee, pseudo-scheelzien is slechts een visueel verschijnsel en veroorzaakt op zichzelf geen lui oog. Bij echt scheelzien is er echter wel een hoger risico op het ontwikkelen van lui oog. Daarom is een doktersbezoek in elk geval belangrijk.
Pseudo-scheelzien komt zelden voor bij volwassenen. Meestal kan de indruk van scheelzien ontstaan door de breedte van de neusrug of de vorm van de oogleden. Bij volwassenen moet bij vermoedens van scheelzien altijd de mogelijkheid van echt scheelzien onderzocht worden.
Naarmate de baby groeit, stabiliseert de gezichtsvorm en verdwijnt de pseudo-scheelzien uiterlijk. Echter, voor een differentiële diagnose moet altijd een specialistische evaluatie worden uitgevoerd.